Brieven aan Sem | 1 maand


Liefste Sem,

Je bent 1 maand oud. Deze eerste maand met jou samen was één van de moeilijkste en emotioneelste uit ons leven. Wat had ik het moederschap onderschat. Je hoort het wel vaker: “geniet maar nu het nog kan”. Ik vond het dikke bullshit. Zo een klein wezentje zien geboren worden & grootbrengen is toch het mooiste wat er is? Boy, was I wrong.


Begrijp me niet verkeerd, mama ziet je doodgraag maar wat is het dodelijk vermoeiend, emotioneel, pijnlijk en nieuw.

De eerste twee weken stonden in het teken van een overwinningsgevoel. Ik was bevallen – op eigen kracht – van een klein lief wezentje. Geen epidurale, geen medicatie, zelfs geen centimeters checken. Enkel de natuur (en twee geweldige vroedvrouwen en de beste papa ooit uiteraard). Ik voelde me fantastisch na die thuisbevalling. Geen scheur, geen echte verwikkelingen… Ik kon vanaf dag 1 genieten. Ik schrok ervan hoe snel ik herstelde en hoe weinig kwaaltjes ik had. Wakker worden met de geur van je fantastische lijfje tegen mij. Fantastisch. Zelfs babyblues had ik eigenlijk niet. Alles was mooi en overweldigend (ook wel emotioneel) maar zeker niet triest. Enkel de borstvoeding vond ik zwaar.

Maar na de euforie en trotsheid, kwam dan toch het diepere gat en de zwarte (alé toch zeker geen roze) wolken. Ik vond de borstvoeding in begin zeer pijnlijk, zwaar zowel emotioneel als fysiek. Het gevoel dat ik er ALTIJD moest zijn als jij honger had, troost zocht. Ik vond dat moeilijk (of alé vind, nu nog steeds). Ik kon dat mentaal echt moeilijk dragen en huilde telkens ik je moest voeden. Ik zag het niet meer zitten. Die borstvoeding die zo mooi (toch intensief) werd voorgesteld op de cursus en in alle boeken die ik had gelezen, werd echt een drama voor mij mentaal. Wat hebben ze mij voorgelogen dacht ik. Dit is helemaal niet genieten. Bij elke kik dat je gaf dacht ik dat je weer honger had en ik weer voor je moest klaarstaan. Ik kon het mentaal niet meer dragen & na twee weken besloot ik (samen met een verstopte melkklier) dat het tijd was voor een kolf.

Vanaf dat moment geef ik je 2, soms 3 flesjes gekolfde melk per dag. Wat een verademing. Niet meer moeten maar mogen. Terug een klein beetje genot af en toe. Ik had het gevoel dat ik een belangrijke stap gezet had naar eigen geluk maar voelde me tegelijk wel wat schuldig dat ik het niet kon, dat live BV. Ik stopte het schuldgevoel weg met complimenten aan mezelf “ik deed het toch maar, borstvoeding!” – ik zag andere mama’s opgeven na 2, 3 weken en begreep hen. Ik mocht best trots zijn dat ik uit bestwil voor mijn zoontje toch aan het doorzetten was (al was het dan met af en toe een flesje ertussendoor). Ik was/ben echt overtuigd van de voordelen van borstvoeding (daarover binnenkort meer in een andere blogpost) & er was geen optie tot opgeven, dit was het best voor je & dat was dan ook wat ik je zou geven.

Toen kwam er op week drie echter het volgende overweldigende… Ik zag je met je hoofdje slaan, je tong uitsteken, melk teruggeven en krijsen (van dat gekrijs dat door merg & been gaat en waar men ook wel eens de woorden ‘een varken dat ze aan het slachten zijn’ voor gebruiken) – ik wist het niet meer. Zou het dit nu zijn? Vanaf nu enkel nog van de ene miserie in de andere? Ik begon het mamaschap heel zwart te zien. Hier had ik niet aan gedacht… Dit was niet wat ik wou voor de rest van mijn leven (want zo leek het… dit zou echt NOOIT meer overgaan, jij zou voor eeuwig klein blijven en je zou ook voor de rest van je leven schreeuwen als een varken dat dood ging) – het leken vicieuze cirkels. Je wou eten om de pijn te stillen maar na elke borstvoedingssessie (die nu iets beter begonnen lukken maar toch nog steeds dodelijk vermoeiend waren) begon dan weer het geween. Reflux noemt het beest. Ik noem het de hel.

Op een avond (net ook weekend natuurlijk) sta ik (nog steeds in pyjama) in de keuken en laat mijn tranen lopen (ze barsten uit mijn hoofd is het juiste woord) en breng het nog net op om te zeggen ‘ik kan echt niet meer, wat moet ik doen, ik kan niet meer’. Jan en ik besluiten om naar spoed te rijden (als ik één tip mag geven aan kersverse mama’s en papa’s die deze blogpost lezen op een nacht in de hel – maak dezelfde fout niet, begeef u naar een huisartenswachtpost. Nogmaals; huisartsenwachtpost… niet spoed ;-)). Sem (en wij dus ook) zijn op dat moment al bijna 2 dagen wakker (met minuten-slaapjes tussendoor) & rijden naar Spoed. Ik lijkbleek, met een huilgezicht, Sem diep in slaap door de wonderlijke combo van twee dagen geen slapen, een maxi-cosie en met de auto rijden. Op Spoed aangekomen durf ik niet meer binnengaan. Wat gaan die dokters wel niet denken, ze gaan mij zien binnenkomen en vast denken dat ik moet opgenomen worden, niet Sem. Gaan ze denken dat ik het niet aankan en word ik zo een mama waarover mijn zus altijd verteld (ze werkt op pediatrie en ziet en verteld veel)? Ochja, dat klopt (ik kan het niet meer aan) dus laat ons maar binnen gaan, terug naar huis is geen optie… Ik moet die reflux (of mijn varken) de kop indrukken.

Aangekomen in de ziekenhuiskamer van Spoed komt er een oudere dokter (met vieze brilglazen, dat herinner ik mij nog door mijn rood doorlopen ogen) binnen die mij raar aankijkt als ik Sem borstvoeding aan het geven ben en vraagt wat in godsnaam het probleem kan zijn. Mijn kind zwijgt en bovendien hangt hij aan de borst, alles prima toch? Ik brabbel dat hij naar alle waarschijnlijkheid reflux heeft en we geen uitweg meer zien. Dit kind heeft medicatie nodig… ‘we weten dat spoed niet hiervoor dient maar we zien echt geen uitweg meer meneer’. De spoedarts laat ons achter en zegt dat ons kind er prima uitziet, hij gaat eerst eten want onze zoon is dat ook aan het doen- zegt hij nog op arrogante toon (alsof ik een misdaad bega door mijn kind te voeden). Ik zeg hem dat dat prima is, dat we alle tijd hebben (vanbinnen wil ik hem mee de hel insleuren). De rest van ons bezoek aan spoed bespaar ik u. Het komt er op neer dat we na aandringen toch een pediater zien (al iets vriendelijker dan de spoedarts) en die bevestigd dat het wel eens reflux kan zijn. We krijgen Zantac mee & moeten enkele dagen erna terugkomen voor controle. Medicatie… iets wat ik no way aan mijn kleine baby zou geven (dacht ik op voorhand). Nog nooit heb ik zo snel een spuitje medicatie gegeven. Hup, weg met die reflex hel dacht ik enkel nog.

De medicatie begint pas na enkele dagen wat te werken. Fjieuw. Weer een opstakel overwonnen. De controle bij de pediater echter is weer geen opsteker voor me. Ze vragen zich luidop af of mijn kind niet weent uit honger (ze moesten me bezig zien, hele dag voor de tv, al voedend) & of ik niet beter overstap op kunstvoeding. Ik voel me verslagen, antwoord niet eens meer en ga tranen verbijtend naar huis met je. Ik heb echt geen weken afgezien bij elke voeding om nu te stoppen met borstvoeding. Welke kinderarts gaat nu ook flesjesvoeding verdedigen als er zoiets perfect als moedermelk bestaat, denk ik nog. Ik laat hun advies achter me, ga naar huis en doe mijn beklag bij kraamzorg die mij bevestigen dat ik beter een arts zoek die goed bij mij past en ik die lompaard best mag negeren. Mijn kind komt aan, heeft genoeg plas en kaka pampers en is behalve dan bij de refluxklachten een gelukkige kind. Ik herpak me. Voor ik het weet echter, zit je met buikkrampen Sem. Ok, daar gaan we weer! Toch heb ik 100x liever de buikkrampen dan die vuile reflex die je slokdarm verbrand. We masseren je buikje en fietsen met je beentjes in de hoop dat het helpt & bezoeken de osteopaat in de hoop op beterschap (alweer… hopen, herpakken).

De afgelopen maand heb ik enkel gehoopt dat de tijd voorbij vloog, dat elke stap die we gezet hebben, een stap was naar een leven dat terug ‘normaal’ zou worden. De kwaaltjes, je zien afzien waren bijzonder zwaar voor me en dan heb ik het nog niet eens over de aanpassingen die ik persoonlijk moest doen. Nooit gedacht dat ik het zo moeilijk zou hebben met ‘niet werken’ en ‘thuis zitten’. Al mijn dagen zien er hetzelfde uit: voeden, je te slapen krijgen (hopelijk geen reflux-hel of krampjes is het enige wat ik kan denken), voeden, hopen ergens die dag eten klaar te krijgen voor als je papa thuis komt, voeden, slapen. Zowat 100x achter elkaar. Ik voel me in een dictatuur – niet echt de roze mama-wolk dus.

Ik vraag me na een maand van mama-schap echt af waarom niemand die eerlijk tegen we verteld heeft toen ik zwanger was (of liever nog, daarvoor ;-)) maar besef dat het geen nut zou gehad hebben. We hadden je toch gewild. Die heerlijke curieusiteit naar je. Die eerste keer dat ik je vastnam & mocht bewonderen hoe een combinatie van papa en mij eruit zag. Die eerste ochtend dat ik je ‘echt’ rook en we met onze blote lijfjes tegen elkaar lagen. Die momenten draag ik mee lieve Sem. Maand twee gaat vast wel beter, maand drie nog nog beter en voor je het weet ben ik al deze eerste weken ellende vergeten. Toch schrijf ik ze in alle eerlijkheid neer, omdat ik weet dat wij niet de enige zijn die deze hel gezien hebben, omdat ik weet dat er nog mama’s en papa’s gaan kiezen voor deze hel (ze weten het alleen nog niet) en gewoon omdat ik eerlijk wil zijn, tov jouw, mezelf en de hele wereld. Mama zijn is (nog) niet wat ik ervan dacht dat het zou zijn. Toch zijn we hier al… 1 maand ver.

Happy first month my boy.
Hopelijk vond jij het minder een hel dan wij 😉
We doen ons best (echt waar)

Nu stop ik met schrijven, je begint wakker te worden naast me (wat heb je lang geslapen, lang genoeg om eindelijk deze maand-post te schrijven) en lang genoeg om protjes te laten (ik hoor het) – kijk. mama kan er nu al om lachen.

Liefs,
je mama!

Alle beelden werden genomen met D800 + 35mm